HSL-31/m-Premium-houtbeschermingsbeits 3in1

De ondergrond moet schoon, droog, stof-, vetvrij zijn, ontdaan van stoffen die de hechting nadelig beïnvloeden en vakkundig voorbewerkt.

Maatvaste houten elementen: houtvochtgehalte 11-15%

Beperkt en niet maatvaste houten elementen: houtvochtgehalte max. 18%

Oude verflagen (bijv. dekkende lakken of verven), schors, bast en vuil geheel verwijderen.

Losse en gescheurde knoesten alsmede open harsplekken verwijderen en met een geschikte middel reinigen (bijv. Verdunning en Gereedschapsreiniger).

Gladde, geschaafde houtoppervlakken indien mogelijk voor behandeling schuren en stofvrij maken om een betere verfopname te waarborgen.

BFS-merkblad nr. 18 "Coatings op hout en bouwmaterialen van hout buiten" in acht nemen.

Materiaal goed roeren.

Professionele verwerkers: kwasten, dompelen, flowcoaten, spuiten alleen in gesloten cabines.

In houtvezelrichting aanbrengen.

Na droging een tweede laag aanbrengen.

Op eik wordt bijkomend een kleurloze gronderingslaag aanbevolen.

Aaneengesloten oppervlakken enkel bewerken met materiaal van hetzelfde chargenummer (materiaal van verschillende charges vooraf mengen), anders kunnen kleine verschillen in kleur, glans en textuur optreden.

Aangebroken verpakking goed sluiten en zo snel mogelijk verwerken.

De compatibiliteit, de hechting en de kleurtint moeten worden getest door op de ondergrond proefvlakken aan te brengen.

Alvorens technisch gemodificeerde houtsoorten en materialen op houtbasis te coaten, moeten een proefcoating en een geschiktheidstest voor het gewenste toepassingsgebied worden uitgevoerd.

Bij het overschilderen met andere verfmaterialen verdient het de aanbeveling de hechting met de verflaag te testen.

Wit en kleurloos alleen op oppervlakken buiten, niet direct blootgesteld aan weersinvloeden zoals dakoverstekken enz. of als grondering gebruiken.

Door het verschillende dekkend gedrag van witte en pastelkleurige beitstinten kan het visueel uitzicht variëren naargelang van de ondergrond. Vooraf moet worden nagegaan of er verkleuring van de glazuurlaag kan optreden door houtbestanddelen.

Door de geringe UV-bescherming van deze tinten moet met kortere onderhoudsintervallen rekening worden gehouden.

Om met deze kwesties rekening te houden en ze te verhelderen, moet vooraf een proefvlak worden gemaakt om de oppervlakteverwachting te waarborgen.

Bij inhoudstofrijke houtsoorten zoals bijv. eiken, red cedar, afzelia, redwood enz. kan door neerslag uitloging van in water oplosbare stoffen ontstaan. Dit kan tot verkleuringen op licht metselwerk of stucwerk leiden.

Kopshout aan de onderkant voorzien van een waterhol.

Met elke nieuwe laag wordt de kleur intensiever en neemt de glansgraad toe.

Lage temperaturen, weinig ventilatie en een hoge luchtvochtigheid vertragen de droging.

Hoewel de afwerking kleefvrij kan aanvoelen, kan kan deze door zware vluchtige oplosmiddelen nog enkele dagen klam aanvoelen tot hij volledig is uitgehard!

Deze eigenschap is dus geen defect!

De verdamping van deze oplosmiddelen wordt versneld door de luchtcirculatie te maximaliseren.

Gereedschap onmiddellijk na gebruik met Verdunning V101 reinigen.

Reinigingsrestanten conform de plaatselijk geldende voorschriften deponeren.

In de ongeopende oorspronkelijke verpakking, vorstvrij en droog bewaard, minstens 36 maanden.

Ca. 150 ml - 200 ml/m² in minstens 2 bewerkingen

Geschaafde of zeer dichte houtsoorten zijn minder absorberend en hebben eventueel een derde laag nodig.

Wanneer geschaafd lariks, of andere harshoudende naaldhoutsoorten worden toegepast, kan dit vooral bij de jaarringen, noesten en harsrijk laathout lijden tot een slechtere hechting en weersbestendigheid van de beitslaag.
Hier moet rekening worden gehouden met kortere onderhoudsintervallen. Een oplossing is verwering vooraf of het hout zeer grof schuren (P80). Bij deze houtsoorten heeft een fijn bezaagd oppervlak een beduidend langere onderhoudsinterval.

De voorschriften inzake de verduurzaming van constructief hout in acht nemen.

Niet gebruiken op horizontale oppervlakken zonder afwateringshellingen en zonder randradius, voorkom opgehoopt vocht.

Grotere productresten moeten in de originele verpakking worden afgevoerd in overeenstemming met de geldende voorschriften. Volledig lege verpakkingen moeten worden gerecycled. Mag niet samen met het huishoudelijk afval afgevoerd worden. Niet in de gootsteen werpen. Niet in de riolering lozen.

Verdere informatie met betrekking tot de veiligheid bij transport, opslag, afval en ecologie vindt u in onze nieuwste veiligheidsinformatiebladen.